Station: [12] Textiel


V: Tussen de 17e en 19e eeuw weefde de kleermaker stof voor nieuwe kleren op een weefgetouw. Elk dorp had een linnenweverij waar stoffen van vlas voor hemden, broeken, nachtkleding en bedlinnen werden geweven. Vlas werd in onze regio geteeld, geoogst en op het spinnenwiel tot draden verwerkt. De vrouw aan het weefgetouw staat symbool voor dit werk. De machinale productie van textiel begon pas in het midden van de 19e eeuw.

M: Boven de weefster ziet u geweven overhemden, nachthemden en mutsen hangen. Ziet u die ene zwarte muts tussen het witte linnen? Alleen een getrouwde vrouw mocht zo'n zwarte kap dragen, bijvoorbeeld op zondag als zij naar de kerk ging

V: U wilt vast wel meer weten over de mooie onderbroeken die hier hangen. Die lange onderbroek met kanten randje en open kruis stamt uit grootmoeders tijd. Vrouwen droegen hem onder hun rok zodat ze niet alles uit hoefden te doen als ze “moesten” in het veld. Zodra ze op hun knieën achter een boom of struik gingen zitten, klapte de broek open en konden ze hun behoefte doen.

M: Zoals u ziet, draait het in deze zaal allemaal om wasgoed - van weven tot wassen, van wastonnen tot volautomatische wasmachines.

V: Kijkt u rustig rond voordat u het witgoed-gebied verlaat en de wondere wereld van de stoommachines betreedt. Maar vergeet niet om een omweg te maken langs Eberhard Koenig - DE koning van de stoommachines.

Fotos: © Dagmar Trüpschuch